Artikel 22 - Algemeen

  1.  Interacties tussen leveranciers enerzijds en (samenwerkingsverbanden van) zorgprofessionals, instellingen en patiëntenorganisaties anderzijds dienen transparant te zijn.

  2. Deze Gedragscode onderscheidt drie vormen van transparantie:

    a. Disclosure/(her)kenbaarheid posities en relaties

    Deze vorm van transparantie heeft tot doel te waarborgen dat:

    • kenbaar gemaakt wordt dat bepaalde activiteiten met financiële ondersteuning van leveranciers tot stand zijn gekomen, en
    • in het geval van bijeenkomsten voor zorgprofessionals; banden tussen sprekers en leveranciers en de aanwezigheid van vertegenwoordigers kenbaar worden gemaakt.

    De voorschriften voor deze vorm van transparantie zijn nader uitgewerkt in artikel 23.

    b. Interne melding bij resp. voorafgaande goedkeuring van raad van bestuur van een instelling

    Deze vorm van transparantie heeft tot doel te waarborgen dat raden van bestuur van instellingen op de hoogte zijn van respectievelijk toestemming hebben verleend voor bepaalde financiële relaties die door zorgprofessionals die binnen de instelling werkzaam zijn met leveranciers zijn aangegaan. Hetzelfde geldt voor samenwerkingsverbanden van zorgprofessionals die aan een instelling gerelateerd zijn.

    De voorschriften voor deze vorm van transparantie zijn nader uitgewerkt in artikel 24 t/m 26.

    c. Openbaarmaking in Transparantieregister Zorg (TRZ)

    Deze vorm van transparantie heeft tot doel via een voor het publiek toegankelijk register inzage te geven in de aard en omvang van bepaalde financiële relaties tussen leveranciers en bepaalde groepen zorgprofessionals (of samenwerkingsverbanden van deze zorgprofessionals), instellingen en patiëntenorganisaties.

    De voorschriften voor deze vorm van transparantie zijn nader uitgewerkt in de artikelen 27 t/m 33.

  3. Indien interacties worden aangegaan door een derde partij in opdracht van een leverancier respectievelijk een (samenwerkingsverband van) zorgprofessional(s), instelling of patiëntenorganisatie, worden de regels in deze paragraaf toegepast alsof de interacties op naam van de opdracht gevende partij zijn aangegaan.



TOELICHTING

Uitgangspunt bij de zelfregulering is dat interacties alleen zijn toegestaan als deze voldoen aan de inhoudelijke voorwaarden zoals gesteld in artikel 5 t/m 28. Daarnaast is transparantie een belangrijk uitgangspunt: het feit dat er interacties tussen leveranciers enerzijds en (samenwerkingsverbanden van) zorgprofessionals, instellingen en patiëntenorganisaties anderzijds zijn, dient in bepaalde gevallen kenbaar te zijn. Ook als aan alle inhoudelijk voorwaarden wordt voldaan, is het van belang dat ook anderen op de hoogte (kunnen) zijn van de financiële banden tussen leveranciers en genoemde partijen.

Alle voorschriften over transparantie zijn samengebracht in deze paragraaf, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen drie vormen van transparantie:

  • disclosure van financiële banden en de herkenbaarheid van posities en relaties (verder uitgewerkt in artikel 23)
  • verplichte interne melding bij resp. voorafgaande goedkeuring van raad van bestuur van een instelling (verder uitgewerkt in artikel 24 t/m 26).
  • verplichte openbaarmaking in het TRZ (verder uitgewerkt artikel 27 t/m 33).

De voorschriften voor deze drie vormen van transparantie gelden niet voor alle interacties. De verplichting tot openbaarmaking in het TRZ geldt ook niet voor alle zorgprofessionals, maar alleen voor zorgprofessionals die in het BIG-register staan ingeschreven onder titel ‘arts’, ‘verpleegkundige’, ‘verpleegkundig specialist’ of ‘physician assistant’. Bij toepassing van de transparantieregels is het dus van groot belang steeds goed vast te stellen om welke interactie het gaat en welke partijen betrokken zijn. In de betreffende bepalingen van deze paragraaf is dit zo duidelijk mogelijk (en soms dus met herhaling) omschreven.

Het kan voorkomen dat de overeenkomsten waarin interacties worden vastgelegd niet worden aangegaan op naam van een leverancier of (het samenwerkingsverband van) een zorgprofessional(s), een instelling of een patiëntenorganisatie, maar op naam van een derde die daartoe de opdracht van een van deze partijen heeft gekregen. Denk aan een professioneel organisatiebureau dat een congres organiseert in opdracht van een wetenschappelijke vereniging en in dat kader de overeenkomsten met sponsoren sluit, of in opdracht van een leverancier een bijeenkomst organiseert en in dat kader overeenkomsten sluit met een zorgprofessional die als spreker zal optreden. Bij transparantie gaat het om de inzichtelijkheid in de financiële relaties tussen leveranciers enerzijds en de partijen die betrokken zijn bij het keuzeproces rond medische hulpmiddelen en de organisaties van patiënten die deze hulpmiddelen gebruiken anderzijds. Voor de toepassing van de transparantieregels gaat het dus om de partijen die daarbij zijn betrokken, en niet om de derde partij die is ingeschakeld om de overeenkomst (deels) uit te voeren.

De regels in deze paragraaf moeten dan ook worden toegepast alsof de interacties zijn aangegaan door de leverancier en het (samenwerkingsverband van) zorgprofessional(s), de instelling of de patiëntenorganisatie, ongeacht de tussenkomst van die derde partij. In de genoemde voorbeelden worden de interacties geacht te zijn aangegaan tussen de wetenschappelijke vereniging en de leveranciers/sponsoren, resp. tussen de leverancier en de zorgprofessional/ spreker. De derde partij die daar “tussen zat” valt als het ware weg. Hetzelfde principe geldt overigens ook in geval een zorgprofessional niet op eigen naam een dienstverleningsovereenkomst aangaat, maar op naam van de rechtspersoon waarvan hij DGA is. Zie daarover artikel 28 en de toelichting daarbij.