Artikel 3 - Algemene uitgangspunten

Aan deze Gedragscode liggen de volgende uitgangspunten ten grondslag:

  1. Voorkoming van ongewenste beïnvloeding
    Interacties tussen leveranciers en zorgprofessionals mogen geen elementen of prikkels bevatten die ertoe kunnen leiden dat beslissingen met betrekking tot (gebruik of aanschaf van) medische hulpmiddelen worden genomen op andere dan zorginhoudelijke, rationele en/of integere gronden. Beslissingen mogen niet worden beïnvloed door bijv. bovenmatige of ongepaste voordelen of door onjuiste of misleidende reclame.

  2. Gerechtvaardigde grondslag en redelijkheid
    Interacties tussen leveranciers en zorgprofessionals dienen een gerechtvaardigde grondslag te kennen en betalingen en eventuele andere op geld waardeerbare voordelen dienen redelijk en evenredig te zijn.

  3. Documentatie
    Interacties tussen leveranciers en zorgprofessionals dienen aantoonbaar en inzichtelijk te zijn door schriftelijke vastlegging.

  4. Transparantie
    Interacties tussen leveranciers en (samenwerkingsverbanden van) zorgprofessionals, instellingen en patiëntenorganisaties dienen transparant te zijn.





TOELICHTING

Artikel 3 bevat de algemene uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de Gedragscode: onafhankelijkheid, proportionaliteit, vastlegging en transparantie. Deze algemene uitgangspunten worden voor diverse vormen van interacties concreet uitgewerkt in de artikelen 5 e.v. van de Gedragscode.

Het uitgangspunt dat interacties transparant moeten zijn (artikel 3 sub d.) kan onwenselijke interacties voorkomen. Dit vereiste is op een aantal plaatsen in de Gedragscode en met name ook in de afzonderlijke paragraaf over transparantie (artikel 22 t/m 33) nader uitgewerkt.

Allereerst geldt voor een groot aantal interacties de verplichting om deze schriftelijk vast te leggen. In een aantal gevallen is zelfs een schriftelijke overeenkomst vereist. Verder bevat artikel 23 voorschriften over de disclosure van bepaalde relaties, bijvoorbeeld bij het spreken tijdens of deelnemen aan een bijeenkomst.

Ook bevat de Gedragscode verplichtingen met betrekking tot interne transparantie. Interne transparantie is erop gericht om binnen de organisaties en/of samenwerkingsverbanden waarin zorgprofessionals werkzaam zijn meer inzicht te creëren met betrekking tot interacties. Zo geldt voor bepaalde interacties een interne meldingsplicht. Dit betekent dat afspraken over de betreffende interactie door de zorgprofessional worden gemeld aan de werkgever of de raad van bestuur van de instelling waar hij werkzaam is (zie artikel 24 over het melden van het vergoeden of voor rekening nemen van kosten in het kader van bijeenkomsten). Voor bepaalde andere interacties geldt een interne goedkeuringsplicht. In deze gevallen geldt dat de schriftelijke afspraken over de betreffende interactie voorafgaand door de werkgever of de raad van bestuur van de instelling worden goedgekeurd (zie artikel 25 over de verplichte voorafgaande toestemming van raden van bestuur voor het aangaan van dienstverlenings- en sponsoringsovereenkomsten). Deze interne meldings- en goedkeuringsplicht geldt niet alleen voor zorgprofessionals die in loondienst zijn, maar ook voor zorgprofessionals die op andere basis werkzaam zijn, bijv. als vrijgevestigde medisch specialist op basis van een toelatingsovereenkomst. Zie A13.03.

De principes van goed bestuur zoals deze zijn verankerd in de Governancecode zorg brengen mee dat in de relatie tussen de raad van bestuur en medische staf resp. het Medisch Specialistisch Bedrijf afspraken worden gemaakt over de toestemmingsvereiste. Uit het principe van transparantie vloeit voort dat de dienstverlenings- en sponsorovereenkomsten (die vallen onder de Gedragscode) binnen zorginstellingen worden geadministreerd. Op bestuurders van instellingen rust derhalve de verplichting er voor zorg te dragen dat alle dienstverlenings- en sponsorovereenkomsten die overeenkomstig artikel 25 zijn goedgekeurd en afgesloten, worden geadministreerd.

De Gedragscode bevat daarnaast bepalingen over externe transparantie (artikel 27 t/m 33). Externe transparantie is erop gericht om derden, waaronder de patiënt, in de gelegenheid te stellen na te gaan of er bepaalde interacties bestaan tussen een zorgprofessional en leveranciers van medische hulpmiddelen. Door verplicht te stellen dat bepaalde interacties in het publiek toegankelijke TRZ worden opgenomen, kunnen patiënten en andere geïnteresseerden binnen bepaalde kaders verifiëren of, en zo ja, welke financiële relaties bestaan tussen (samenwerkingsverbanden van) zorgprofessional, instellingen, patiëntenorganisaties enerzijds en leveranciers van medische hulpmiddelen anderzijds.